Het stoffelijk overschot van prins Carlos Hugo van Bourbon Parma is woensdag aangekomen in de stad die hij niet zo lang geleden 'herontdekte' en zal dienen als zijn laatste rustplaats. Italië haalt zijn schouders op, maar in Parma is enige opwinding. ,,Van alle voormalige koningshuizen heeft deze een brug weten te slaan met de Italiaanse republiek.''
Door GPD-correspondent Eelco van der Linden
Een historisch moment, oude tijden die herleven? Parma heeft in elke hoek glorieus bewijs uit de ruim drie eeuwen (1545-1859) dat het samen met Piacenza een onafhankelijke staat vormde. Maar geen Parmezaan die vandaag heimwee etaleert. ,,Het is en blijft folklore, ik verwacht ook bij de begrafenis weinig mensen'', zegt Carlo Brunioli, wiens krant, La Gazzetta di Parma dagelijks probeert uit te leggen wie ook al weer de 'Borbones' waren. De familie blijkt wél gehecht aan stad en status, want de kist met het lichaam van de hertog van Bourbon Parma staat, na twee dagen te zijn opgesteld in Piacenza, nu in Parma.
Het hertogdom hield in 1861 op te bestaan. De familietak van Carlo Ugo - zoals hij in Italië wordt genoemd - had toen nog maar 113 jaar de scepter gezwaaid of beter gezegd, geclaimd over Parma en Piacenza, want ze werd door Napoleon verdreven en keerde pas terug na de dood van diens weduwe Maria Louise van Oostenrijk in 1847. Die had het hertogdom op persoonlijke titel mogen regeren, terwijl de Bourbons op een houtje moesten bijten in het nabijgelegen Lucca. Het is tekenend dat Maria Louise zeer populair was in Parma en nog steeds is, hetgeen niet gezegd kan worden van de laatste Bourbon hertogen, die een tiranniek bewind voerden.
Weinig band dus aan het einde van de rit tussen de Bourbons en Parma, wat werd geïllustreerd met het referendum waarmee de Parmezanen zich massaal uitspraken voor aansluiting bij de nieuwe staat Italië. ,,Ze zijn vertrokken in stijl, met een koffer, niets hebben ze mee genomen'', zegt Edmondo Barbieri Marchi, ridder in de Constantijnse Orde van Sint Joris, waarvan Carlos Hugo grootmeester was. De orde beheert de midden in Parma gelegen Steccata basiliek, waar de kist van Carlos Hugo nu staat.
Barbieri Marchi zal zaterdag om kwart over twaalf met andere ridders een haag vormen en na de mis de kist van Carlos Hugo in de crypte dragen waar ook andere familieleden rusten. Meteen daarna zal, nog in de kerk, de oudste zoon Carlos Javier worden geïnaugureerd als de nieuwe hertog, een delicaat gegeven dat waarschijnlijk koningin Beatrix doet besluiten thuis te blijven.
Barbieri Marchi is hoeder van de hertogelijke geschiedenis van Parma, en was dus aangenaam verrast toen vijftien jaar geleden Carlos Hugo zich aan de poort meldde met zijn familie. ,,Er was een authentieke wil om de oude banden aan te halen.'' Het lukte volgens Barbieri Marchi niet meteen. ,,Onze traditioneel rode stadsbesturen toonden weinig animo. Toen bleek dat de hertog een bescheiden man was met veel intellectuele bagage, keerde het tij.''
De laatste jaren was Carlos Hugo vaak te gast in Parma, en wist hij de harten te veroveren van politici, de universitaire wereld en ook het zakenleven. Barbieri Marchi: ,,Hij heeft meegedaan aan een tour in Zuid-Amerika om Parma en de regio te promoten, dat heeft veel goodwill gekweekt. Dat zijn kinderen hier veel komen en ook vloeiend Italiaans spreken geeft aan dat het geen bevlieging was.'' Barbieri Marchi meent dat de Bourbons als enig voormalig Italiaans koningshuis erin zijn geslaagd een constructieve brug te slaan met de republiek Italië. Het onderscheid zich vooral van het Huis van Savoye, dat de koningen leverde aan Italië tot het uitroepen van de republiek in 1946.
,,Als de laatste telg, prins Emanuele Filiberto, mee moet doen aan Dancing with the Stars en het Festival van San Remo om aandacht te krijgen, concludeer ik dat dat koningshuis niet meer bestaat.'' Rouwig is hij daar niet om. ,,De Savoyes werden in 1861 het Italiaanse koningshuis. Het betekende voor Parma een plundering. Alles wat de Bourbons toehoorde, tot de lakens toe, hebben ze meegenomen naar hun paleizen in Rome en Florence.'' In 1920 lukte het de Constantijnse orde van Sint Joris een aantal van die bezittingen weer in bezit of bruikleen te krijgen. De belangrijkste was de kerk Steccata. Met de bijzetting van Carlos Hugo, die hier uitdrukkelijk om had gevraagd, vindt Barbieri Marchi dat 'een cirkel rond' is.
Volgens hem was het niet vanzelfsprekend dat Carlos Hugo in de Steccata kon worden begraven. ,,In de jaren '80 werd het nog geweigerd aan een familielid. Met Carlos Hugo is het anders. De stad heeft hem geaccepteerd en betaalt zelfs de rekening. De band is hersteld.'' © GPD Eelco van der Linden; Foto's uit Parma en Piacenza: © Bourbon Parma
Reacties