Prins Bernhard was niet alleen betrokken bij aankopen van de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Lockheed voor de Nederlandse krijgsmacht, maar spande zich ook in voor de aanschaf van de opvolger van de Starfighter voor de Nederlandse luchtmacht. Dat blijkt uit het proefschrift waarop Bert Kreemers dinsdag promoveert aan de Universiteit Leiden. Thomas V. Jones had eind januari 1974 een door de prins gearrangeerd gesprek met toenmalig PvdA-minister van Defensie, Henk Vredeling. Enige tijd later werd de minister door prins Bernhard uitgenodigd voor een lunch op paleis Soestdijk. Daar was de topman van Northrop aanwezig. Eerst zette de echtgenoot van koningin Juliana zich in voor de Cobra van Northrop. De president-directeur van Northrop, Thomas V. Jones, logeerde bij bezoeken aan Nederland op paleis Soestdijk en maakte gebruik van een dienstauto van de inspecteur-generaal van de koninklijke luchtmacht, een functie van prins Bernhard.
Na de keuze van de Amerikaanse luchtmacht voor de F-16 verlegde prins Bernhard, die eerder al actief was voor Lockheed, zijn inspanningen voor de aanschaf van een Amerikaanse opvolger van de Starfighter naar General Dynamics, de bouwer van de F-16.
Hij waarschuwde op 22 maart 1975 de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Henry Kissinger, dat problemen rond de landingsrechten van KLM in de Verenigde Staten moesten worden opgelost om de keuze op de F-16 als opvolger van de Starfighter in de Nederlandse luchtmacht mogelijk te maken ("The F-16 sale looks good to him if there are no political developments to cloud our bilateral relations.").
Prins Bernhard was in die tijd lid van de raad van commissarissen van KLM. Vredeling was niet op de hoogte van de lobby van prins Bernhard. De Nederlandse regering besloot op 25 mei 1975, drie maanden na het gesprek van Bernhard met Kissinger, de F-16 aan te schaffen.
De eindonderhandelingen met General Dynamics en de Franse vliegtuigbouwer Dassault over de aanschaf over een opvolger van de Starfighter waren eind maart 1975 nog in volle gang. De Nederlandse regering kreeg op 18 april 1975 een nieuw aanbod van Dassault en probeerde die dag van de Amerikanen extra concessies voor de aankoop van de F-16 los te krijgen. Dat laatste zou uiteindelijk tot niets leiden, zo meldt Kreemers. © GPD: Tekst: Uitgeverij Balans
Reacties