Met de verwoestende brand zondag in Rio de Janeiro is niet alleen de onvervangbare collectie van het Museu Nacional do Brasil verloren gegaan, maar ook een stuk koninklijke en keizerlijke geschiedenis van Brazilië. Het museum, in 1818 gesticht door João VI, was namelijk gehuisvest in het Paço de São Cristóvão, het paleis van de Heilige Christoffel, dat tot 1889 dienst deed als onderkomen van de Braziliaanse monarchen.
Het gebouw was een geschenk van een Libanees-Portugese zakenman aan de Portugese koninklijke familie die vanwege de bezetting van Portugal door Napoleon Bonaparte in de kolonie Brazilië een veilig onderkomen zocht.
Dat veranderde de aard van het landsbestuur, waardoor Brazilië meer en meer op voet van gelijkwaardigheid werd bestuurd. De Brazilianen maakten dan ook bezwaar toen koning João VI na een verblijf van 13 jaar terugkeerde naar Lissabon. Ze vreesden weer als tweederangs burgers te worden behandeld. Als concessie liet hij zijn zoon Pedro achter als regent.
Nauwelijks een jaar later riep Brazilië de onafhankelijkheid uit, onder de nieuwbakken keizer Pedro I. Die gaf overigens zijn aanspraken op de Portuguese troon niet op, en werd na het overlijden van zijn vader kortstondig ook koning Pedro IV van Portugal.
Het regeren van twee zo ver van elkaar liggende gebieden, waar intern veel sociale en politieke problemen waren, bleek schier onmogelijk en toen hij in 1831 uit Brazilië vertrok om in Lissabon orde op zaken te stellen, werd zijn pas 5 jaar oude zoon Pedro II keizer.
Deze Pedro was in het Paço de São Cristóvão geboren en bleef 58 jaar op de troon. Aan zijn regering kwam door een militaire coup een einde.
Het keizerlijk paleis deed daarna even dienst als parlementsgebouw tot in 1892 het nationaal museum er onderdak vond. Het keizerlijk meubilair, zoals de troon, werd elders onder gebracht.
© RB: Beeld: sociale media
Reacties