Het volledig gerestaureerde rijtuig wordt in een glazen behuizing op de binnenplaats van het museum geplaatst. Onderdeel van de tentoonstelling is een breed publieksprogramma, waarbij bezoekers, geïnteresseerden en deskundigen kunnen meepraten over uiteenlopende thema’s die verbonden zijn met de Gouden Koets als Nederlands cultureel erfgoed. Hierin is ook aandacht voor verschillende perspectieven op de geschiedenis en het debat over de symboliek van de schilderingen op de koets: de nu zeer omstreden panelen met de 'Hulde van de koloniën.'
De Gouden Koets is op dit moment geheel uit elkaar gehaald. De verschillende onderdelen zijn bekeken, onderzocht en voor elk van de onderdelen is bepaald wat de beste manier is om het te repareren of in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Vandaar ook dat de restauratie lang duurt en mogelijk zo'n 1,2 miljoen euro gaat kosten - hetgeen de koning betaalt uit zijn eigen uitkering.
De Gouden Koets maakte in 2016 de voorlopig laatste rit van en naar het Binnenhof. Bij een briefing voor de pers een jaar later werden een paar onderdelen getoond, waarbij al snel duidelijk werd dat er veel werk aan de winkel is. Maar naast de losse onderdelen van het protserige geschenk van Amsterdam aan koningin Wilhelmina, stond ook de Glazen Koets te schitteren. Voor het eerst sinds 1923 mag die op Prinsjesdag weer uitrijden.
Protocollair hebben beide rijtuigen dezelfde status. De Glazen Koets is al in 1826 in koninklijk bezit gekomen. Koning Willem III gebruikte de koets voor de jaarlijkse opening van de Staten-Generaal en zijn weduwe koningin-regentes Emma en dochter koningin Wilhelmina zetten die traditie voort.
Wilhelmina kreeg geheel tegen haar wensen bij haar inhuldiging dus dat geschenk van de Amsterdamse burgerij: de Gouden Koets. De vorstin stond bepaald niet te trappelen om dit gevaarte te gaan gebruiken, maar bij haar huwelijk in 1901 deed ze het toch maar. Het 'volk' was enthousiast en wilde graag dat de koets ook op Prinsjesdag zou uitrijden. Wilhelmina gaf in 1903 voor het eerst toe, maar pakte een jaar later weer de Glazen Koets. In de daaropvolgende jaren werden beide rijtuigen afgewisseld.
,,Dat was heden toch wel een teleurstelling voor de buitenmensen! De gouden koets bleef opgeborgen en de koninklijke familie reed in de glazen koets", schreef De Telegraaf nog in 1923. De boodschap werd ook aan het hof begrepen en daarna kreeg de Gouden Koets de voorkeur. Niet van koningin Wilhelmina overigens.
Die noteerde in 1945 in haar dagboek over de opening van de vergadering van de voorlopige Staten-Generaal: ,,De stoet was geheel aangepast aan de tijdsomstandigheden. Wij gingen per auto; onze paarden waren alle gestolen en weggevoerd door de vijand […] de onderdelen van leger, vloot en luchtmacht in de stoet droegen slechts battledress. Naar mijn oordeel de mooiste opening der Staten-Generaal die er ooit is geweest. Doch ik sta hierin vrijwel alleen''.
De rentree van de Gouden Koets volgde in 1948 en sindsdien heeft het rijtuig alleen in 1974 ontbroken. Dat jaar was er een gijzeling gaande in de Franse ambassade pal naast de route en ging koningin Juliana met de auto naar de Ridderzaal.
© RB Hans Jacobs; Beeld: © MPE
Reacties