Precies drie jaar geleden bracht prinses Laurentien een bezoek aan Japan. Het was eigenlijk haar eerste zelfstandige buitenlandse reis in een rol voor het koningshuis. Royalblog ging mee en deed verslag. Een terugblik.
Neem een extra koffer mee. Met geduld. Dat was het advies dat de Nederlandse ambassade in Tokio gaf voor de verslaggeving over het bezoek van prinses Laurentien aan Japan. Geduld omdat de Japanners heel andere opvattingen hebben over het werk van media dan in Nederland.
De Japanse zienswijze komt in het kort neer op: niets is mogelijk, zeker wanneer het gaat om leden van de keizerlijke familie. Alle toegang tot activiteiten is eerder een gunst dan een recht. Er wordt ook niet lang van te voren over gecommuniceerd.
Drie weken voor de reis van Laurentien meldde ook de Rijksvoorlichtingsdienst nog dat de aanwezigheid van prins Fumihito en prinses Kiko ('prins en prinses Akishino') 'in overweging werd genomen.' Pas op het laatste moment werd het officieel bekend gemaakt, en dan maar in mondjesmaat.
Twee kunstenaars die in het door keramiek en porselein beroemd geworden plaatsje Arita een gesprek zouden hebben met prinses Laurentien en prinses Akishino - zoals prinses Kiko in eigen land wordt genoemd - wisten tot op de ochtend van de ontmoeting niet wie er zouden komen.
Het bezoek in Arita gaf een goed voorbeeld van de Japanse werkwijze, waarvan in Nederland ook nog wel dingen kunnen worden geleerd. In eigen land bijvoorbeeld ontstaat regelmatig een stormloop op een persvak. Fotografen en cameraploegen proberen de beste plek te veroveren en zijn soms niet te beroerd om daarvoor alles en iedereen omver te lopen.
De Japanners zijn hierin veel beschaafder.
Er waren voor het bezoek aan het atelier zo'n vijftien fotografen en televisieploegen aangemeld. Die konden natuurlijk niet allemaal op de eerste rij staan of de beste plek hebben. Daarom werd er geloot: strookjes met nummers van één tot vijftien gingen in een grote envelop en iedereen kon een nummertje trekken.
De gelukkige met nummer één mocht als eerste zijn stek kiezen, en zo verder tot vijftien. Als 'hybride' verslaggever - daarover dadelijk meer - lootte ik soms mee. Daarbij had ik het genoegen om ook een keer de 'hoofdprijs' te winnen.
De tijd voor fotograferen was beperkt en bovendien strak geregeld. Waar in Nederland de camera's gaan ratelen op het moment dat de koninklijke hoofdpersoon binnenkomt, wordt in Japan gewacht op het teken van de persofficial. 'Na het handenschudden' luidde de opdracht in Arita.
Zoals het eerder bij het atoombommonument in Nagasaki alleen mocht bij het plaatsen van de bloemen en bij het openen van Omotemonbashi, de brug van Dejima, alleen als je het gezelschap in het gezicht keek. 'Niet als ze komen aanlopen, niet van de achterkant, niet bij het omdraaien', zo maakten de persbegeleiders in woord en gebaar - handen gekruist in een X betekende 'stop nu' - duidelijk.
Dat waren beperkingen die we in Nederland niet kennen en de Japanners werden al zenuwachtig bij de gedachte dat de Nederlanders zich niet aan hun richtlijnen zouden houden. 'Wij Nederlanders zijn eigenwijs', wist ook prinses Laurentien, die halverwege haar bezoek vroeg naar de ervaringen.
Toch hadden de Japanners ook concessies gedaan. De schrijvende pers mocht in het atelier meeluisteren, op verzoek van Nederlandse kant en omdat dat bij ons gebruikelijk is. Op die manier krijg je wat mee van de inhoud, maar de concessie bleek maar een halve.
De perschef hanteerde onverbiddelijk zijn stopwatch. Twee minuten mocht worden geluisterd. Voor de vorm eigenlijk, niet voor de inhoud. Na twee minuten was hij onverbiddelijk: wegwezen. Geen Japanse collega die daar bezwaar tegen maakte. Die twee minuten waren al een bonus en veel bleken het Engels ook niet machtig dus het gesprek volgen konden ze toch niet.
De Nederlandse gewoonte - goed of slecht, dat maakt niet uit - om zaken ter discussie te stellen, inclusief een persregeling, kenden de Japanners niet. De begeleiders hanteerden vuistdikke handleidingen, met in het grootste detail uitgewerkte schema's en diagrammen. Die waren in beton gegoten.
'Houd daar rekening mee', adviseerde de ambassade op de laatste dag nog een keer want met de komst van prins Akishino zou het qua strengheid en inflexibiliteit nog een graadje hoger worden. Toen bleek ook dat Japan ondanks alle moderne snufjes op andere gebieden nog ver achterloopt.
In grote delen van de wereld zijn journalisten al jaren multitasker. In Japan is dat onbestaanbaar. Een 'pen journalist' is alleen dat: 'No pictures'. Niks multi-inzetbaar. Vandaar dat ik meelootte bij de fotografen om toch ook opnamen te maken en goed zicht te hebben op wat er gebeurde.
Behalve die koffer met geduld was een tas met eigenwijsheid ook geen overbodige luxe. Het was mede daardoor een geslaagde en leuke reis.
© RB Hans Jacobs; Eerder gepubliceerd als column.
Reacties