Koningin Máxima was woensdagmiddag 'op' Scheveningen. Ze was daar voor een werk-en bedrijfsbezoek in het kader van de Dag van de Ondernemer die vrijdag wordt gehouden. Haar aanwezigheid in de Tweede Binnenhaven, waar ze aan boord ging van de vroegere haringlogger SCH-236 bleef niet onopgemerkt.
Het eerste deel van het koninklijke uitstapje speelde zich af bij scheepsreparatie- en constructiebedrijf Boeg. Dat maakt en produceert van alles en nog wat, maar onder meer ook een zaai- en oogstmachine voor de productie van zeewier voor de Nederlandse kust. De machine wordt ontwikkeld in samenwerking met de stichting Noordzeeboerderij en Máxima vroeg honderduit.
Over tien jaar zou er 500 vierkante kilometer aan 'zeewierakkers' moeten zijn, goed voor zo'n tien miljoen ton vers zeewier, waarvan de zaden worden geplaatst op gigantische netten die daarna als waren het gordijnen in zee worden neergelaten.
Van Boeg ging het gezelschap vervolgen naar het vijf minuten verderop gelegen schip 'Noordster', dat zeventig jaar oud is en sinds 2017 wordt gerestaureerd en in oude luister hersteld. Het heeft namelijk ook zo'n veertig jaar dienst gedaan als offshore-vaartuig. Het werk wordt gedaan door vrijwilligers en MBO-leerlingen, maar de coronacrisis heeft daaraan even een halt toegeroepen.
De koningin, die het bezoek verrichtte als lid van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap, had in het kombuis – het vroegere visruim – nog een gesprek directeur van Boeg en de eigenaren van twee Scheveningse bedrijven, Vrolijk Tent- en Zeilmakerij en Pronk-Hollandvis over de impact van de coronacrisis op hun bedrijfsvoering.
© RB Hans Jacobs
Reacties