Aan het begin van een nieuw jaar, met een nog lege openbare agenda van de Oranjes, is het aardig eens terug te kijken op hun werkzaamheden in het afgelopen jaar. Dan valt bijvoorbeeld op dat de kaart van Nederland waarop wordt aangegeven waar met name koning en koningin op bezoek zijn geweest, of waar ze lang niet zijn geweest, in 2022 kennelijk in ongebruik is geraakt.
De landelijke spreiding van bezoeken is namelijk matig tot slecht geweest. Friesland en Drenthe kregen geen enkele keer ‘officieel’ koninklijk bezoek, al kwamen de Oranjes er wel. Koning Willem-Alexander was samen met prinses Amalia in Thialf in Heerenveen bij het afscheid van Sven Kramer en Ireen Wüst, en niet lang daarna volgde een Oranje-invasie met o.a. prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven voor de Hollandse 100. Amalia was ook in het Drentse Darp, voor haar kennismakingsbezoek aan de Koninklijke Landmacht.
Nu is door het paleis al eens uitgelegd dat de spreiding wel degelijk in de gaten wordt gehouden maar dat er niet per jaar moet worden gekeken, maar naar een langere periode. Bovendien is het koningspaar deels afhankelijk van uitnodigingen uit de verschillende provincies. Er moet doorgaans immers wel een aanleiding zijn voor een visite.
Maar er kan ook worden gestuurd: de Koningsspelen en de deelname aan NLdoet kunnen ook verder van huis worden gepland dan doorgaans het geval is. Er zijn in Drenthe en Friesland vast ook speeltuinen of buurthuizen die een koninklijke schoonmaakbeurt kunnen gebruiken, maar dat vraagt dan wel meer reistijd.
Bij het kijken naar waar koning en koningin opduiken, moet natuurlijk niet worden vergeten dat je in Nederland al snel in Den Haag en Amsterdam uitkomt. Daar zetelt de regering, daar vindt Prinsjesdag plaats, daar zijn de grote financiële en culturele instellingen, daar staan de paleizen, daar vinden veel congressen en ook internationale bijeenkomsten plaats.
Bezoeken in Den Haag en Amsterdam moeten in feite apart worden geturfd, en eigenlijk niet worden meegenomen in de totalen van de respectievelijke provincies – tenzij het gaat om een bezoek dat écht die stad betreft. Bijvoorbeeld een school, want er had ook een school elders in het land kunnen worden uitgezocht.
Het ‘thuiswerk’ van Willem-Alexander en Máxima, in de Haagse paleizen en het paleis in Amsterdam, kan natuurlijk ook niet aan de respectievelijke provincies worden toegeschreven. Het thuiswerken van koning en koningin kan ook niet echt worden vergeleken. Als staatshoofd heeft Willem-Alexander nu eenmaal veel vaste agendapunten: het gesprek met de minister-president, het in ontvangst nemen van geloofsbrieven van nieuwe ambassadeurs, beëdigingen van tal van functionarissen, audiënties voor vertrekkende diplomaten, bezoekende staatshoofden en premiers, en afgelopen jaar tientallen kennismakingsgesprekken met (nieuwe) bewindslieden en fractievoorzitters.
Máxima heeft daar geen ‘last’ van.
Haar ‘thuiswerk’ is daardoor minder zichtbaar want er worden geen persberichten over verspreid, behalve als we een videoboodschap heeft ingesproken voor deze of gene – een buitenlands congres of symposium bijvoorbeeld. De koningin heeft daardoor ook meer vrijheid om de deur uit te gaan, al blijkt aan het einde van het jaar dat koning en koningin ongeveer evenveel in eigen land op (werk)bezoek gingen. Door haar VN-functie komt Máxima wel vaker in het buitenland – buiten de koninklijke vakanties in Griekenland, Argentinië, Italië of Spanje.
In het begin van het afgelopen jaar speelt corona nog een belangrijke rol. Zo zijn er geen nieuwjaarsontvangsten bijvoorbeeld en wordt nog regelmatig ‘online’ deelgenomen aan bijeenkomsten. De koning is in die tijd ook nodig in Den Haag, waar een nieuwe regering aantreedt. Dat levert eind februari een heel scheef beeld op.
Willem-Alexander heeft dan al 40 (!) ontvangsten gehad in zijn Haagse paleizen en is slechts drie keer de stad uitgegaan, naar Noord-Holland en Utrecht. Máxima werkt volgens de openbare agenda 8 keer vanuit het paleis en heeft 9 bezoeken daarbuiten, waarvan 5 in Zuid-Holland – meestal in Den Haag. Aan het einde van maart is de koning al wat vaker in Nederland op stap geweest: 12 keer, tegen 20 keer voor Máxima (waarvan overigens 12 in Zuid-Holland). Prinses Beatrix staat dan op 8.
De koning gaat ook bij de marine kijken in Noorwegen, terwijl Máxima naar de VS gaat voor IMF en Wereldbank en prinses Beatrix in Londen het eeuwfeest van de Anglo-Netherlands Society bijwoont. Dat doet ze in aansluiting op de dankdienst in Westminster Abbey voor het leven van prins Philip, die ze samen met het koningspaar bezoekt. De koning gaat deze maand ook naar Thialf in Heerenveen.
Een maand verder en de cijfers zijn enigszins verschoven.
De koning heeft inmiddels al 62 afspraken ‘thuis’ of op kantoor afgehandeld tegen de koningin slechts 10. Willem-Alexander is in 10 provincies geweest; alleen Groningen en Drenthe wachten nog op een koninklijk uitstapje. De teller staat op 26 bezoeken, tegen 29 voor Máxima. De koning heeft dus een inhaalslag gemaakt. De maand mei brengt niet veel wijzigingen aan, mede door de meivakantie. Wel zijn er nu 86 ontvangsten in de Haagse paleizen voor de koning: hij zet namelijk de reeks met fractievoorzitters en bewindslieden voort en dan gaat het hard.
Prinses Amalia is in juni in het Drentse Darp voor een kennismakingsbezoek aan de Koninklijke Landmacht. Halverwege het jaar heeft de koning 99 ontvangsten ‘thuis.’ Het leeuwendeel bestaat uit gesprekken met bewindslieden en fractievoorzitters, en het in ontvangstnemen van geloofsbrieven van ambassadeurs. Buitenshuis zijn er 38 afspraken, waarvan 15 in Zuid-Holland. Máxima staat dan op 46.
Bij het ingaan van de laatste twee maanden van het jaar is het beeld redelijk gevestigd. Willem-Alexander heeft nu 124 ontvangsten thuis, plus 7 in of bij het Koninklijk Paleis in Amsterdam. Máxima ontving 21 keer thuis, of verstuurde vandaar een videoboodschap. Bezoeken in eigen land: koning 53 (de vaartocht op de Noordzee is toebedeeld aan Zuid-Holland) in 11 van de 12 provincies en de koningin 56 in 9 provincies (Zuid-Holland blijft favoriet: 26). Prinses Beatrix staat op 24 en prinses Margriet op 18 en Pieter van Vollenhoven op 10.
Op eerste kerstdag kan de balans worden opgemaakt.
Willem-Alexander: 141 afspraken in eigen huis, Noordeinde of Huis ten Bosch. Plus 11 afspraken in het Koninklijk Paleis in Amsterdam. Slechts 9 buitenlandse reizen, exclusief de wintersportvakantie, de zomervakantie naar Griekenland en een kort verblijf in Spanje.
Buitenshuis in Nederland: 64 (Zuid-Holland 24, Noord-Holland 11, Gelderland 9, Utrecht 5, Noord-Brabant 5, Limburg 3, Groningen 2, Overijssel 2, Friesland 1, Zeeland 1, Flevoland 1, Drenthe 0). Dat betekent dat 62,5 procent van de bezoeken zich in de 3 provincies van de Randstad afspeelden – in die provincies woont 46,4 procent van de bevolking. Als de twee volgende grote provincies Gelderland en Noord-Brabant worden meegenomen, gaat het om 54 bezoeken (84 procent) – daar woont 73,5 procent van de Nederlanders.
Máxima: 28 afspraken in eigen huis, plus 10 in het paleis in Amsterdam. 15 buitenlandse reizen, inclusief de reizen naar Londen voor prins Philip en de Queen. Buitenshuis in Nederland: 75 (Zuid-Holland 30, Noord-Holland 23, Noord-Brabant 6, Utrecht 5, Gelderland 4, Limburg 3, Flevoland 2, Overijssel 1, Zeeland 1, Groningen, Drenthe, Friesland 0). De koningin legde 77 procent van haar visites af in de 3 Randstad-provincies.
Beatrix: 2 afspraken op Noordeinde en 8 in het Amsterdamse paleis, en 4 ‘officiële’ bezoeken in het buitenland. Buitenshuis in eigen land: 28 (Zuid-Holland 9, Noord-Holland 8, Utrecht 4, Zeeland 2, Overijssel 2, Gelderland, Noord-Brabant, Limburg elk 1).
Margriet: 2 afspraken op Noordeinde en 1 in Amsterdam, en samen met echtgenoot Pieter van Vollenhoven twee buitenlandse reizen: Canada en New York. In Nederland: 22 (Zuid-Holland 10, Gelderland 4, Noord-Holland 4, Utrecht 2, Noord-Brabant 1, Friesland 1). Pieter van Vollenhoven: 1 afspraak op Noordeinde. In Nederland: 10 (Gelderland 4, Noord-Holland 2, Zuid-Holland, Utrecht, Overijssel en Friesland 1).
Dan de optelsom van koning en koningin in Den Haag 169, in Amsterdam 21*. Met de volgende kanttekening: wanneer ze gezamenlijk op pad gaan, is het bezoek aan beiden apart toebedeeld; het aantal activiteiten in Amsterdam ligt rond de 12 in totaal.
In Nederland: 139 (met aantal doublures zoals o.a. Koningsdagconcert, ontvangsten bij staatsbezoeken, Koningsspelen, Koningsdag, Prinsjesdag). Per provincie: Zuid-Holland 54 (38,8 procent, in de provincie woont 21,7 procent van de bevolking), Noord-Holland 34, Gelderland 13, Noord-Brabant 11, Utrecht 10, Limburg 6*, Overijssel 3, Flevoland 3, Zeeland 2*, Groningen 2, Friesland 1. (*Zowel in Limburg als in Zeeland kwam het koningspaar bij alle visites samen, het getal mag dus worden gehalveerd). In de Randstad: 70,5 procent.
Die verhoudingen veranderen niet veel door ook Beatrix, Margriet en Pieter mee te tellen: 199. Per provincie: Zuid-Holland 75, Noord-Holland 48, Gelderland 22, Utrecht 17, Noord-Brabant 13, Limburg 7*, Overijssel 6, Zeeland 4*, Friesland 3, Flevoland 3, Groningen 2. Drenthe wordt alleen ‘officieel’ bezocht door prinses Amalia.
De koning is een thuiswerker: 67 procent van zijn werkzaamheden. De koningin veel minder: 30 procent van haar werkzaamheden.
NB1: Het aantal ontvangsten ten paleize is in feite hoger. Meestal krijgt de koning achter elkaar 3 ambassadeurs op bezoek voor het aanbieden van geloofsbrieven, in de telling is dat als 1 activiteit meegenomen, zoals bij beëdigingen ook vaak meerdere personen tegelijk langskomen.
NB2: Niet alle activiteiten van de Oranjes worden door de RVD gemeld, vooraf noch achteraf, maar sommige bezoeken worden toch bekend en zijn dan wel meegenomen in de telling.
NB3: De activiteiten van prins Constantijn en prinses Laurentien zijn niet meegenomen omdat daar geen volledig zicht op is en omdat de scheiding tussen werk/koninklijk werk niet altijd is te maken.
© RB Hans Jacobs: © RB HJ, en © Patrick van Katwijk; & RVD
Laatste reacties