De kans dat de monarchie als staatsvorm een comeback maakt op de Balkan is ondanks het opmerkelijke verkiezingssucces in Bulgarije van Simeon II - in het Westen steevast aangeduid als ex-koning, maar hij heeft nooit afstand gedaan van de troon - erg klein. Nostalgie of ontevredenheid over de politiek zijn daarvoor niet genoeg.
De geschiedenis pleit in de meeste landen ook tegen de oude koningshuizen, die daar in de negentiende eeuw vanuit het buitenland werden geïmporteerd. Het verleden is rijkelijk gevuld met losbollen en dictators, en dat maakt het voor hun nazaten niet makkelijker om de scepter weer op te pakken. Een overzicht.
ALBANIË
Dat geldt nog in sterkere mate voor Albanië, dat een al even kleurrijke en kortstondige 'royale' geschiedenis kent als Montenegro. De militante ultra-rechtse pretendent Leka Zogu wacht bij terugkeer gevangenisstraf vanwege een schietpartij tijdens een verboden demonstratie tijdens een verblijf in 1997.
De Albanezen maakten toen in een referendum ook meteen duidelijk geen behoefte te hebben aan deze flierefluiter, die twintig jaar eerder al door Spanje het land was uitgezet vanwege ongewenste militaire activiteiten. Na een wapenvondst in 1999 ontnam president Nelson Mandela hem in zijn nieuwe ballingsoord Johannesburg zijn diplomatieke privileges.
Albanië heeft niet bepaald goede herinneringen aan haar koningen. Prins Wilhem von Wied, een achterneef van koningin Wilhelmina, werd in 1914 op de troon gezet van het toen net zelfstandig geworden Albanië. Wilhelm hield het precies zes maanden uit en keerde toen terug naar Duitsland. In 1928 vond president Ahmed Zogu de tijd rijp om zichzelf als koning Zog I op de vacante troon te hijsen.
De Italiaanse bezetting maakte in 1939 een einde aan zijn bewind, en via een sluiproute die hem onder meer in Nederland bracht, belandde hij uiteindelijk in Londen. Na de Tweede-Wereldoorlog riepen de nieuwe communistische machthebbers de volksrepubliek uit.
GRIEKENLAND
Opmerkelijk genoeg weet de Griekse regering in tegenstelling tot de post-communistische Balkenlanden niet anders dan spastisch om te gaan met de voormalige monarch. Toen Constantijn II in 1993 met zijn familie een vakantiereisje langs de Griekse eilanden maakte, stuurde Athene gevechtsvliegtuigen en kanonneerboten af op het koninklijke jacht.
Constantijn en zijn gezin raakten hun staatsburgerschap en resterende bezittingen kwijt - die ze net in 1992 hadden teruggekregen. Een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat beveelt de ex-koning zijn spullen terug te geven en hem een schadevergoeding te betalen, wordt genegeerd. Overigens wenst de bevolking de man, die op papier tot 1973 koning was, beslist niet terug. Constantijn hoopt echter wel bij de Olympische Spelen in 2004 - hij won zelf in 1960 een gouden medaille bij het zeilen - welkom te zijn.
,,Ik respecteer de Griekse grondwet. De Grieken hebben gekozen voor een republiek, dat is hun goed recht. Ik heb ook niet de ambitie dat systeem te willen veranderen. Mijn familie en ik brengen die republiek ook niet in gevaar. Ik wil gewoon het recht hebben om als iedere Griek mijn land te bezoeken en er te wonen", zei de nu in Londen wonende Constantijn begin dit jaar in een vraaggesprek. Zijn aanspraken op de troon heeft hij nooit opgegeven. ,,Ik ben dan wel geen 'koning van de Hellenen meer, maar ik blijf wel koning", aldus Constantijn (61).
HONGARIJE
De Habsburgers hebben al in 1918 en opnieuw in 1921 afscheid moeten nemen van hun troon in Hongarije. De nostalgie naar de oude 'dubbelmonarchie' heeft ook hier niet geleid tot een serieuze beweging die ijvert voor herstel van het koninkrijk, al zijn de koninklijke symbolen wel weer teruggekeerd op het staatswapen en de munten.
De aloude Stephanskroon is vorig jaar uit het nationaal museum gehaald en prijkt nu in het parlementsgebouw aan de Donau. Maar Georg von Habsburg (37) - in Hongarije heet hij György - jongste zoon van keizer-koning Karel's zoon Otto, die sinds 1994 in Boedapest woont, wordt door de regering wel ingezet voor representatieve taken. Hij is reizend ambassadeur, maar veel meer zit er ook voor hem niet in het vat.
JOEGOSLAVIË (SERVIË)
Zo'n rol is nog niet weggelegd voor de troonpretendent uit het huis Karageorgevic. Maar kroonprins Aleksander van Joegoslavië is na het vertrek van president Slobodan Milosevic voor het eerst in zijn leven wel in het gelukkige bezit van een reisdocument van zijn 'vaderland'.
In suite 202 van het chique Claridge's hotel in Londen, dat in juli 1945 toen Aleksander daar in ballingschap werd geboren even Joegoslavisch grondgebied was, ontving hij begin dit jaar van de minister van binnenlandse zaken tevens de sleutels van het oude koninklijke paleis, het in 1947 door Tito in beslag genomen Beli Dom (Witte Huis of Witte Paleis).
Aleksander, zoon van Joegoslavië's verdreven en in 1970 gestorven laatste koning Petar II, heeft de democratische oppositie tegen Milosevic jarenlang ondersteund. Hij zint nu op een goede gelegenheid om zich in Belgrado te vestigen. ,,Ik ben niet van plan een triomfantelijke entrée te maken. Dat is ook niet gepast in het licht van de ontberingen die de Joegoslavische bevolking heeft moeten doorstaan", aldus de kroonprins, die zich in dienst van zijn land wil stellen, als 'symbool' boven de partijen.
,,Niet de terugkeer van de monarchie, maar het herstel van rust, orde, democratie en welvaart zijn de prioriteiten. Als de bevolking daarna voorstander is van een constitutionele monarchie zoals in Spanje en Groot-Brittannië, dan ben ik daar klaar voor", zegt Aleksander.
MONTENEGRO
Aleksander was in maart 1999 in Montenegro voor de herdenking van de slag om Kosovo, maar in deze ruige uithoek van de Balkan heeft hij concurrentie van de nakomelingen van koning Nicola I van Montenegro, die het land van 1910 tot 1918 regeerde.
Vanuit Parijs deed de succesrijke architect Nikola Petrovic Njegos vergeefs een beroep de oorlogen in Joegoslavië te staken, maar verder bemoeit hij zich niet met de gebeurtenissen in 'zijn' land. Nikola II, die bij een kort bezoek aan Cetinje door 200.000 mensen - een derde van 's lands bevolking werd verwelkomd - weigerde jaren geleden al zich actief in te zetten voor het herstel van de onafhankelijkheid van Montenegro. Terugkeer van de monarchie is dan ook onwaarschijnlijk.
ROEMENIË
Al elf jaar lang staat op een muur van het universiteitsgebouw in Boekarest de slogan 'Monarhia salveaza Romania' (de monarchie redt Roemenië) gekrabbeld. Het gebouw is die tijd al een paar keer opgeknapt en schoongemaakt, maar niemand heeft het aangedurfd om de leus weg te halen. Misschien dat de onberispelijke ex-koning Mihai I, in het Westen beter bekend onder de naam Michael, kort na de omwenteling in zijn land de illusie heeft gekoesterd dat hij weer een belangrijke rol kon gaan spelen.
Want anders dan collega Simeon, die als kind drie jaar lang tsaar van Bulgarije was, heeft Mihai ook daadwerkelijk geregeerd. Niet toen hij als kind (1927-1930) zijn grootvader opvolgde. Zijn vader Carol was er met een maîtresse vandoor en had afstand gedaan van de troon, om die in 1930 weer van zijn zoon af te pakken. In 1940 werd de dictatoriale Carol afgezet.
Mihai maakte in 1944 een einde aan het fascistische dictatorschap van maarschalk Antonescu, en ging de strijd aan met de Duitsers, die prompt het paleis bombardeerden. De communisten stuurden hem 'als dank' in 1948 het land uit, en ook na de revolutie van 1989 was hij niet direct welkom in Roemenië. En nu is Mihai te oud om het voorbeeld van Simeon te volgen.
Bij de volgende Roemeense parlementsverkiezingen is hij al 83 jaar en daarbij heeft de koning nog een ander probleem: er is geen mannelijke opvolger. Zijn vrouw Anna van Bourbon-Parma (nichtje van Carlos Hugo, de ex-man van prinses Irene) schonk hem vijf dochters, maar die hebben volgens de aloude koninklijke wetten geen aanspraak op de troon.
Terugkeer van de monarchie onder Mihai zou dus altijd maar van korte duur zijn. Maar de in ballingschap in Zwitserland levende Mihai heeft intussen toch een 'officiële' taak: hij is pleitbezorger in Brussel voor toetreding van zijn land tot EU en Navo.
© Royalblog, Hans Jacobs
Laatste reacties